Fioretti College Veghel

Het relais

Je hebt een batterij van 6V op en lampje aangesloten van 6V / 0,1A. Het lampje brandt goed.
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
A
R = U / I = 0.1 / 6 = 0.0167 Volt
B
R = U * I = 0.1 * 6 = 0.6 Ohm
C
R = U * I = 6 * 0.1 = 0.6 Volt
D
R = U / I = 6 / .1 = 60 Ohm
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Je hebt een batterij van 6V op en lampje aangesloten van 6V / 0,1A. Het lampje brandt goed.
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
A
R = U / I = 0.1 / 6 = 0.0167 Volt
B
R = U * I = 0.1 * 6 = 0.6 Ohm
C
R = U * I = 6 * 0.1 = 0.6 Volt
D
R = U / I = 6 / .1 = 60 Ohm

Slide 1 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de weerstand als een NTC in de zon ligt?
A
Wordt lager
B
Wordt hoger

Slide 2 - Quizvraag

LDR is een lichtgevoelige weerstand. Wat is goed...
A
De weerstand is alleen aanwezig in licht.
B
De weerstand is hoog bij veel licht.
C
De weerstand is laag bij veel licht.
D
De weerstand is altijd gelijk.

Slide 3 - Quizvraag

Relais

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 9 - Quizvraag


Wat schakelt in de relais de stroomkring aan?
A
een permanente magneet
B
een elektromagneet
C
het anker
D
de batterij

Slide 10 - Quizvraag

Jorges maakt een inbraak-beveiliging, hij bevestigt een reed-contact bij het raam, vervolgens sluit hij een sirene aan op een relais.
Jorges zet het raam open, waardoor de sirene afgaat.
Hij houdt een magneet bij verschillende onderdelen van de inbraakbeveiliging.
Wanneer stopt de sirene met geluid maken?

A
Als hij de magneet bij de sirene houdt
B
magneet bij de spanningsbron
C
magneet bij het reed-contact
D
magneet bij het relais

Slide 11 - Quizvraag

Wat vond je van deze les het moeilijkst?

Slide 12 - Woordweb